woensdag 31 maart 2010

Met de originele peukjes!



LOT 101 - Lancia Aprilia, ancienne voiture d’Hergé. Etat moyen. Avec des mégots authentiques dans le cendrier! Estimation: 5000 - 10000 €. On y joint une lettre de Fanny Rodwell authentifiant que ce voiture est bien de l’héritage d'Hergé. Lot prestigieux pour rehausser une belle collection!*

* Terwijl S. (vermoedde ik) misdadig undercatered werd op de set van een Rotterdamse nobudgetfilm, smulde ik van de eerste roman van tekenaar Leanne Shapton, een liefdesgeschiedenis in de vorm van een veilingcatalogus. Curieuze titel: Belangrijke voorwerpen en persoonlijke bezittingen uit de collectie van Lenore Doolan en Harold Morris, inclusief boeken, kleding en sieraden.
De jaloezie over zo’n geniale vondst verknalde bijna mijn goede humeur.

dinsdag 30 maart 2010

Iriscopie voor beginners


Afbeelding 4a


Opdracht 3. Diagnosticeer op basis van de fenotypische kenmerken (zie afbeelding 4b) de geestelijke gemoedstoestand van de persoon op afbeelding 4a.

Afbeelding 4b


maandag 29 maart 2010

Het grote enigma


Bij geen enkele andere passage in de avonturen van Kuifje is zo driftig gezinspeeld op verborgen betekenissen als bij de ontsnappingsscène uit de gestolen-kunstopslag in SOVIETS. Onze jonge reporter, op de huid gezeten door Sovjet-agenten, zaait verwarring door het licht uit te doen en Hergé tekent dan, als cliffhanger, een gitzwart plaatje. Benoit Peeters klessebest daarover:

Striptekenaars komen van tijd tot tijd op een punt van gedrevenheid en overtuiging waarbij ze werk maken dat ook voor hen het grote enigma zal blijven, maar tevens de onpeilbare bron van inspiratie én het anker waaromheen hun werk zal blijven draaien. Zwart panel van Hergé is zo’n werk: een raadsel, maar met een onweerstaanbare overtuigingskracht.

En even verderop in dit malle essay:

De harde enigmatische vorm is ongelooflijk hardnekkig. Het is de hardnekkigheid van de pure, schaduwloze abstractie, die gelimiteerd ruimte blijft geven aan kijken en denken. Het is zoiets als kijken naar een roerige zee.

Nu ja, ik belazer de kluit: deze citaten komen uit de Groene Amsterdammer van deze week en hebben betrekking op Zwart Vierkant van Malevich. De eerste versie van dit geometrische icoon stamt uit 1915. Hergé nam de compositie eind jaren twintig één op één over in SOVIETS (laat het gewaardeerde jatwerk maar aan onze tekenaar over!).

Zaterdagochtend wandelde ik met S. naar de Amstel om in de Hermitage de vierde (en laatste) versie van het doek te zien. Om ongestoord te genieten van een roerige zee hadden we beter naar het strand gekund. Maar soms is het verfrissend voor je relatie om dingen in elkaars oor te fluisteren die je anders nooit zegt. Zoals: ‘Zal ik jou meenemen naar zwart vierkant?’.

vrijdag 26 maart 2010

Altijd maar rechtdoor



Hergé in zijn Lancia Aprilia, mei 1950. Net niet zichtbaar (naast 5 op de ingestoken foto van het dashboard) is het bakelieten navigatietoestel dat werkt op basis van ultra-katholieke radiogolven in het middenfrequent gebied. Enige boodschap op deze vroege voorloper van de TomTom: ‘Altijd maar rechtdoor’.

donderdag 25 maart 2010

Tintin vs Tomtom



Uiteindelijk is die hang naar antiquarische albums in een lentefrisse staat natuurlijk niks meer dan een infantiele omhelzing van de onsterfelijkheidsgedachte. Volgens vriend B. moet ik als vijftiger juist wat meer durven varen op mijn innerlijke TomTom. ‘Kwestie van goed luisteren,’ beweerde hij gisteravond, nadat we ons een tikkeltje verveeld hadden bij de film over vrouwenverzamelaar Serge Gainsbourg:

‘Zolang dat stemmetje zo nu en dan ‘Neem verderop de afslag’ beveelt, ben je nog mijlenver van de teloorgang. Het wordt pas zorgelijk bij ‘Neem verderop de veerboot’.’

woensdag 24 maart 2010

Verachtelijke slaaf


Wat krijgen we nu? Eerst een maagd begeren van vijftig en dan klagen dat ze niet op de hoogte is van de laatste standjes?

Gepeperde terechtwijzing op mijn bijdrage van gisteren, van een A la recherche-lezer wiens soigneuze mailtjes zich zoetjesaan als pareltjes aan een ketting rijgen. Als antidotum voor mijn wat kinderlijke fixatie op oude boeken in nieuwstaat adviseerde hij me eerder een deelcollectie samen te stellen van ‘door kinderen verslonden albums’:

Het aankoopbedrag moet wel gelimiteerd worden, bijvoorbeeld tot tweemaal de nieuwwaarde (huidige editie) of 5% van de cataloguswaarde. Probeer het eens een tijdje en je zult zien hoe louterend het werkt!

Goedbedoeld, maar ik vrees dat verlossing onbereikbaar is. De collectioneur is immers een ‘verachtelijke slaaf’ van zijn hebbelijkheden. De reporters van de New York Times wisten dat al in 1887 (zie afbeelding) boven tafel te krijgen.

dinsdag 23 maart 2010

Lente!



De post bracht een luchtig pakketje: TIBET in bufferend bubbelfolie. Ik snuffelde aan het album zoals pater Terrier onstuimig aan de kleine Grenouille snuffelt (in Het Parfum).
Niets.
Een halve eeuw oud en volmaakt reukloos. Was dat mogelijk?
Nogmaals stak ik mijn neus tussen het omslag, maar alles wat ik rook was mijn eigen afgeleefde lichaamsgeur. Beduusd veerde ik op en opende ijlings de vensters.

maandag 22 maart 2010

Ga ’ns wat doen, man!



Opgewekte avond in de illegaliteit, bij een Haarlemse kennis die een huiskamerrestaurant runt*. Totdat onze gastheer na een onwettige, maar verrukkelijke varkenssukade de zaterdagkrant erbij pakt en citeert uit een interview met Henk Plenter, eigenaar van het Museum Valse Kunst in Vledder:

Plenter heeft een oog voor wat echt is en wat vals. Hij kent het klappen van de zweep op veilingen en is een berucht veilingbezoeker. ”Als ík op een Appel bied,” zegt hij, ”biedt er niemand anders meer.”

Valse kunst… Veilingen… Vledder… In gedachten zie ik Hergé koortsachtig notities maken. De vraag of ik de krant mag meenemen, onderschept S. met een ‘Wat ga je daar mee dóen dan?’
En ik snap heus dat er geen kwaad in steekt.
Maar klemtonen resoneren soms in het verkeerde been.
De rest van de avond moet er véél gedronken worden om het humeur weer op te krikken.


* Het Bureau Eerlijke Mededinging wil deze broeinesten van culinair verzet graag met de grond gelijkmaken. Desalniettemin aten we zaterdagavond met de luxaflex open, in een onverduisterd vertrek.


vrijdag 19 maart 2010

Meester Kolk


Wat een raar ding is het toch, ons geheugen! Ik ploegde woensdagmiddag door een dorre reportage in de VPRO-gids en huiverde. Hier werd de argeloze lezer in alle ernst rondgeleid op een hbo-opleiding voor stripmakers waar men van meester Hanco Kolk als leeshuiswerk specifieke titels opkrijgt die klassikaal besproken worden.
Nu hang ik nogal aan het beeld van de striptekenaar als heremitische autodidact. Maar waarom eigenlijk?
Ik hoefde er niet lang over te tobben.
Diep in de hersenschors schoof een laatje open met de herinnering aan een interview dat nu beeldbepalend bleek. Ik was een jochie van dertien en wat ik eertijds las, moet wel een grote indruk op me hebben gemaakt:


Burgerlijk behang en een verduisterd werkvertrek, ja, zo hoort het!


Uit de Pep van 5 augustus 1972. Met dank aan H. die zich op basis van een vage herinnering vastbeet in een onmogelijke speurtocht. En voor wie het héle interview wil lezen:


donderdag 18 maart 2010

Come on with the rain



Alles wat leuk is, wordt traditie* en daarom savoureerden we gisteravond ons jaarlijkse Technicolor-zesgangendiner. Lees: met S. smulde ik weer eens van (Doo-dloo-doo-doo-doo-doo...) Singin’ in the rain op dvd. Nu is er niets mooier dan enthousiasme in woorden proberen te vangen. Maar in dit geval gooi ik bij voorbaat de handdoek in de ring. Zo veel in deze klassieker is en blijft zó glorieus goed dat de geestdrift over zichzelf struikelt.

Die stilte lijkt me overigens geen zwaktebod.

Don LaFontaine, alias The Voice of God (voormalig geluidstechnicus en jarenlang de ‘beroemdste stem van Hollywood’) noemde Singin’ in the rain zijn secret pact: ‘Als je met een vreemdeling enthousiast over die film kunt zwijgen, wéét je dat je in betrouwbaar gezelschap verkeert.’

* Zo moet carnaval vroeger één keer leuk geweest zijn, voegt een dikwijls onleuke komiek daar aan toe.

woensdag 17 maart 2010

Tijd voor thee (2)



Zoals ze in Japan zeggen (met Engelse ondertiteling): If man has no tea in him, he is incapable of understanding truth and beauty.
Nu zat het met die thee wel goed, daar op de Louizalaan.
Kijk naar de verzadigde oogopslag van Jacques Martin, die heeft het licht gezien.
Hergé lijkt er nog niet helemaal uit, de tuitelige blik gericht op kop en schotel. Nog één slokje?
Maar hoeveel waarheid kan zijn beduimelde padvindersziel eigenlijk aan?

dinsdag 16 maart 2010

Tijd voor thee (1)



Links: Bob de Moor en Jacques Martin. Tweede van rechts: Roger Leloup. Fanny heeft ontslag genomen en haar vader is over de rooie, snapt niet wat zijn enige dochter met een kerel moet die drie jaar ouder is dan hijzelf.

Het is januari 1959.
Germaine heeft een zenuwinzinking.
En Hergé drinkt thee.
En France Ferrari schenkt bij.
‘De boel bij elkaar houden’ noemen we dat een halve eeuw later, al dan niet sarcastisch.

maandag 15 maart 2010

Tweestrijd


In het beste geval gedogen ze elkaar: het jongetje dat Kuifje-albums verzamelt en de vijftiger die zich bekommert om moderne kunst. Maar soms rijden ze elkaar in de wielen en weet de een niet van de ander dat ie zijn muil moet houden.
Ik heb dat S. weleens proberen uit te leggen. Ze kwam niet verder dan een meewarig ‘Maar dan ga je daar toch bóven staan…!’
Dat is het nu juist. We zijn met z’n tweeën, niet met z’n drietjes. Ik bedoel: er is geen derde macht die boven de partijen staat.
Als ik op een kunstbeurs de foto’s bekijk van Sibylle Bergemann moet die ander niet gaan mekkeren dat het een zinloze aankoop is. Omdat Hergé er niet op staat. Of omdat je voor hetzelfde geld…

Nu goed.

De kortsluiting in het hoofd vertroebelde mijn taxerende blik en verbruide zaterdag het bezoek aan de Maastrichtse art fair.
‘Ach wat,’ zei ik tegen S. ‘Laten we doorrijden naar Brussel.’
Het jochie in me veerde verheugd op. Maar een paar uur later, in het Magritte Museum, kende hij weer zijn plek en zweeg, eindelijk.

vrijdag 12 maart 2010

Onbehandelbaar (2)



Zelfde verhaal als gisteren, nu tussen de regels:

D. belt op woensdagmiddag. Niet ongelegen, wél tegen de afspraak. Sinds ik uit New York ben teruggekeerd met een schuldgevoel ter grootte van twee grande images, heb ik een ontegensprekelijke deal met mijn dealer: voorlopig koop ik eventjes he-le-maal niets.
‘Feitelijk is dit ook niets,’ sust D. ‘Alleen maar een hele mooie TIBET.’
‘Is dat alles?’ zeg ik opgelucht.
‘Wel in absolute nieuwstaat.’
‘Vriend, ik heb een plank vol nieuwstaat.’
‘Weet ik. En je hebt ’m ook in stock. Maar deze is nieuwstatiger.’
Nieuwstatiger?’
‘De nieuwstatigste TIBET die ik in handen heb gehad.’
‘…’
Nu goed.
De overtreffende trap van mijn achilleshiel.
En zó duur was ie ook weer niet.

Dit weekend ga ik met S. naar de TEFAF in Maastricht. Ik verheug me er erg op, bepaaldelijk om de samenscholing van heel veel heel normale mensen.

donderdag 11 maart 2010

Onbehandelbaar (1)


De grote kraakvis mag mij weer eens kraken: DSM-V blijkt zomaar online te staan! Dan hebben we het over het nieuwe, voorlopige Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, hét handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen dat zo’n beetje mondiaal als standaard in de psychiatrische diagnostiek dient.

Spannende vernieuwing: ‘verzameldwang’ krijgt een nieuwe naam. Tot nog toe behoorde de afwijking tot het obsessieve-compulsieve spectrum. Het zou nu ‘hoarding disorder’ gaan heten. Over vernieuwde behandelmethoden wordt overigens met geen woord gerept, wat ik een tikkeltje betreur. Sinds mijn godsjammerlijke zelfdiagnose (middels Holbrook Jacksons geniale Anatomy of Bibliomania*) verlang ik meer dan eens naar werkzame antipsychotica.


* Soncino Press, 1930: ‘The purchase of multiple copies of the same book and edition and the accumulation of books beyond possible capacity of use are frequent symptoms’.

woensdag 10 maart 2010

Op het verzamelaarsbal



Jubelzang met twist

Schitterend exemplaar van Kuifje
in Amerika.
Twintigste duizendtal.

Het papier ziet er
zeer mooi uit,
geen slijtage
door het vele
lezen van dit boek.

Ook is er in het boek
niet gekleurd
of
getekend.

Het papier van de pagina’s
voelt dik
en stevig
aan.

Helaas heeft dit boek
een paar minpunten.

De kaft is
geheel afwezig,

en ook

de 4 kleurenplaten
zijn niet meer.














Bron: eBay, objectnummer 130372120124

dinsdag 9 maart 2010

Voor Scudder*



* Geen foto, helaas.
Maar wát een onderwerp (kaliber Dikke Bertha).
Succes met het afvuren!



Voorbij het hek



Nu kan ik wel dapper voorwenden dat het me koud laat, dat niet aflatende hoofdschudden, maar ondertussen… De collectie in mijn werkkamer is uitputtend en evenzo gebreideld. Ik bedoel dat er veel ook niet voorbij het hek is gekomen.
En toch.

Toch ben ik S. ergens dankbaar.
Zalig is de verzamelaar die zich in gezelschap weet van een tegenstribbelende partner. De stap van een maanraket als presse-papier naar rondfladderen in een piepschuim ruimtepak is te groot voor de mensheid, maar schrikwekkend klein voor een eenzelvig mens.

maandag 8 maart 2010

Tijdcapsule


Blij als een uitroepteken toen ik in een antiquariaat in Prenzlauer Berg een piekfijne eerste druk aantrof van ‘Love on the left bank’, de Engelse editie uit 1956 van Ed van der Elskens eerste (en aangrijpendste) fotoboek: Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés.
En S. maar liefdeloos haar hoofd schudden* bij de kassa.
Zelf plukte ze een vooroorlogs taalgidsje uit de aanbiedingenbak: Help u zelf op reis met Duitsch. Het bleek een tijdcapsule voor de eigenaardige conversatie uit een vervlogen epoche. Ook vroeger werd er veel gemopperd en geprutteld.

In het restaurant: ‘Dit ei deugt niet, geef mij een ander’ (Dieses Ei ist nicht frisch, geben Sie uns ein anderes).
In het hotel: ‘Ik zie den laarzentrekker niet!’ (Ich sehe keine Stiefelknecht!).
Op het vliegveld: ‘Iedereen wil maar vliegen; zelfs dames vliegen mee’ (Jedermann will fliegen; sogar die Damen steigen mit auf).
En in de schouwburg: ‘Ik ga liever naar de opera’ (Ich gehe lieber in die Oper).

Na lezing hunkerde ik onverwijld naar een Help u zelf met Syldavisch.
In het vliegtuig: ‘Vliegenier, wilt u dat luik onberoerd laten!’


* Morgen meer

vrijdag 5 maart 2010

IJzerdraad


Als citeren zoiets is als een tekst huren zonder te betalen, dan loopt nu de huurachterstand gevoelig op!
Maar het jeukt.
Dus nog één keer Marten Toonder, over zijn instemming met tekenaars…

… die in het vak zijn blijven geloven als een op zichzelf staande kunstvorm. Ook als mijn waardering voor hun werk niet zo groot is als het hoort. Hergé bijvoorbeeld, met zijn naar fotografieën getekende achtergronden en zijn cleane lijnwerk, dat zo gevoelig is als ijzerdraad. Maar hij wist wat karakters waren, en hij geloofde in de strip. Een groot man.


Matena / Toonder, Wat jij, jonge vriend (blz 58)

donderdag 4 maart 2010

Als u begrijpt wat ik bedoel


Tussen Schiphol en de Raketenflugplatz Berlin (althans, de tachtig jaar oude testbasis bevindt zich onder het plaveisel van luchthaven Tegel) las ik de briefwisseling van Dick Matena met Marten Toonder*.
Verslavende lectuur, bleek al na de eerste bladzijde.
Matena is verfrissend stuitend in zijn zelfgenoegzaamheid, maar met zijn verslag van de bizarre huisbezoekjes van Hans Kresse (‘Mijn vrouw heeft af en toe wel eens de neiging een touw aan de balken van de garage te knopen om hem daar terecht te stellen’) had hij mij prompt bij de kladden.
Toch is het Toonder die de show steelt. Als zijn voormalige pupil zich min of meer verontschuldigt voor zijn hoge werktempo, luidt het verbluffende antwoord van de mentor:

De traagwerkers krijgen geen trilling; hun vliegwiel draait te langzaam, hun golflengte is te lang. Je moet jezelf op toeren brengen, dan ontvang je meer vibratie en van een hogere kwaliteit. Natuurlijk zit er een gevaar in, want je moet je zelfkritiek laten werken, en die kan het tempo lelijk dwarszitten. Ik heb veel te veel verwaarloosd en te veel janboel afgescheiden. Maar aan de andere kant ben ik daardoor op paden geraakt die ik anders nooit betreden zou hebben. Dit geldt, geloof ik, voor iedereen. En iedereen is lui in wezen, zodat de hele geschiedenis er een van karakter wordt; meer dan van aanleg.

Toonder besluit met de erkenning dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Maar, voegt hij er aan toe: het eerste bereik je door het laatste. Doodzonde dat de geestelijk vader van Bommel niet met Hergé correspondeerde, als u begrijpt wat ik bedoel.

* Dick Matena / Marten Toonder, Wat jij, jonge vriend (brieven 1979-1991), De Bezige Bij, 2009

woensdag 3 maart 2010

03/03



Hoe laat stierf Hergé? Pierre Assouline houdt een slag om de arm: Op 3 maart 1983*, omstreeks tien uur in de avond. Philippe Goddin noteert: Om 22 uur 30 belt de dokter van de wacht naar de Dieweg: Georges heeft de strijd opgegeven.

Omdat het relaas van de biograaf mij zoveel liever is dan het rapport van de boekhouder, beperk ik me hier tot de uitsmijter van Assouline:

Het was alsof Kuifje was vermoord. Die dag registreerden de seismografen van het het hart een groot, universeel verdriet. Op de vriendschapsschaal van Richter bewoog de naald tussen acht en achtentachtig jaar. Sinds lezersheugenis had men zoiets nog nooit meegemaakt.


* In de officiële kennisgeving in Het laatste nieuws (zie afbeelding) mag Hergé nog een dag langer leven en overlijdt hij op 4 maart.

Avatar


Om S. te behagen in haar stereoscopische begeerte, vergezelde ik haar naar Aufbruch nach Pandora, een film over uitontwikkelde smurfen wier biotoop me vooral deed denken aan de landschappen van Bob Ross. Volgens deze televisieschilder (zijn The joy of painting trok wereldwijd meer kijkers dan Kuifje lezers) kun je als amateur-schilder onmogelijk iets fout doen. Elke onhandige beweging met het penseel is ‘just a tiny happy accident’.
Het grootste ongeval dat ik op het Berlijnse filmdoek waarnam, leek me de onpeilbare platheid van het verhaal. Ik vroeg me af hoe happy de perfectionist Hergé met dat euvel geweest zou zijn. Maar veel tijd om daarover te piekeren, was er niet.
Het brandalarm ging af.
Gedisciplineerd werden we de zaal uitgeleid (Duitsland, nietwaar…), de straat op. Na dertig minuten blauwbekken leken we op de aardse klonen van de Na’vi-stam. Het speet me alleen dat ik geen staart had om de koude van me af te slaan.

dinsdag 2 maart 2010

Clemence



...Heeft dus vanmorgen twee (!) uur naast een Louis XV-commode gestaan omdat de fotograaf de belichting niet op orde kreeg, en anderhalf uur tussen driehonderd antieke golfclubs waarmee ze - achteraf gezien - maar wat graag het tandvlees van Paulette had gemasseerd, het nieuwe wicht van de receptie dat zomaar mocht poseren in de verenjurk van Maison Rochas terwijl zij, Clemence, nota bene twintig jaar verbonden aan het veilinghuis Drouot, geacht werd minzaam te glimlachen bij de werkelijk pislelijke tapijten van Giacometti, Masson en Arman...

...En dan is het half zes en dan zit de dag erop en dan belt Alain om te zeggen dat hij moet overwerken en dat ze niet op hem hoeft te wachten en ze weet drommels goed wat dat betekent, dat hij Cadencia gaat neuken in het kopieerhok, maar ze zegt er niks van want Jourdain roept haar bij zich en vraagt of ze nog even bij een plaat van Hergé wil staan en of ze in hemelsnaam niet iets aan die wallen kan doen...

...En ze is zo blij dat ze niet gelooft in het eeuwige leven.