donderdag 6 november 2014

Het narrenschip


Je kunt veel over die originele pagina uit BIJOUX beweren, maar dat...

‘...deze plaat behoort tot het allerbeste dat een striptekenaar ooit heeft geschapen’?*

Het is precies die onnozele claim van Marcel Wilmet die me verwarde. Want waarom zou een expert zo argeloos zijn eigen autoriteit ondergraven? Is het overmoed?

De nar die in de kunstwereld pretendeert dat, pak ‘m beet, het mindere werk dat Vincent van Gogh bij zijn broer Theo schilderde ‘tot het allerbeste behoort dat een kunstschilder ooit heeft gemaakt’, kan zijn expertise-praktijk meteen opdoeken. Wijlen Jan Pieter Glerum vertrouwde het me al eens toe: ‘ In de wereld van de moderne kunst wemelt het van de experts die elke gelegenheid zullen aangrijpen de poten onder je stoel vandaan te zagen.’

Dat heet: zelfreinigend vermogen.

Maar in de stripwereld is het narrenschip een Karaboudjan die vaart in stille wateren. En dus meent een Belgisch expert zijn absurd-extatische aanspraken (‘… zoveel expressie als gevolg van zoveel werk… zoveel streven naar perfectie…’) onbelemmerd te kunnen onderbouwen met een curieus verfrommeld schetsje van Hergé:


Hier had compagnon Olivier Van Houte zijn leermeester Wilmet tot orde moeten roepen. De nuchtere liefhebber die zijn eigen ogen vertrouwt (‘beroert het me, spat de spanning eraf of is het van de lopende band gevallen?’) ziet immers allerminst perfectie. Hij ziet dat het wegrennende zigeunermeisje uit de schets in de uitwerking van Bob de Moor op de geïnkte plaat alle diepte, expressie en dynamiek is kwijtgeraakt.

En dan toch:‘… een van de mooiste platen die wij ooit onder ogen kregen…’ ?

Wilmets observaties hebben hoegenaamd niets te maken met een stripexpertise, maar staan volledig in dienst van het opstuwen van de prijzen. De vis moet duur betaald en voor een handelaar lijkt me dat geen ongezond streven. Uiteindelijk betaalt die liefhebber wat hij ervoor over heeft. Maar diezelfde liefhebber moet wel weten wat voor vlees hij in de kuip heeft. Deze 'expert' creëert een zeepbel waarin de rijkgeschakeerde nalatenschap van Hergé, met topstukken én minder werk, wordt gedegenereerd tot een potsierlijke catalogus van louter hoogtepunten.


*) De zinsnede kreeg gisteren al hilarische vleugels op het blog van Jean-Marc van Tol, de mythische tekenaar wiens bijna onmenselijke streven naar perfectie en grafische filosofie een onbetwistbare analogie heeft met het beste werk van de Karolingische renaissancisten.